Dagvoorzitters zijn net kameleons: ze komen op de meest uiteenlopende plekken. Bij elke bijeenkomst wordt weer net iets anders van ze gevraagd. Je moet je als dagvoorzitter daarom snel een nieuwe omgeving eigen kunnen maken. Sommige dagvoorzitters lijken dit te ondervangen door zakelijk over te komen. Ze hebben bepaalde universele tactieken die ze overal kunnen toepassen. Dat is niet mijn stijl, en in deze blog leg ik je uit waarom.
Onzichtbaar
Als je vaak op bijeenkomsten komt, heb je ‘m vast weleens voorbij zien komen: de über-zakelijke dagvoorzitter. Deze dagvoorzitter zit zo in zijn communicatietechnieken, dat hij immer representatief en constructief overkomt. Laat ik meteen duidelijk zijn: je moet als gespreksleider het gesprek niet frustreren door telkens maar je eigen mening te verkondigen en de diplomatie omver te werpen. Dat is niet je rol als presentator. Enige neutraliteit moet je wel behouden. Maar je staat er wel – en dat mag wat mij betreft best gezien worden. Want dat is het jammere van de tactiek van die zeer representatieve dagvoorzitter: hij wordt onzichtbaar. En dat terwijl een bijeenkomst pas blijft hangen als er iets spraakmakends gebeurt. En daar kan een dagvoorzitter bij uitstek voor zorgen.
Centraal in het curriculum
Laatst presenteerde ik een conferentie over kunstonderwijs in het speciaal onderwijs. Nou heb ik mijn basisschool en middelbare school op vrijescholen doorgebracht, waar kunst centraal staat in het curriculum. Als ik een zakelijke dagvoorzitter was geweest, had ik deze ervaring achterwege gelaten – want dan blijf je volledig neutraal. Toch heb ik dat tijdens de voorgesprekken met de opdrachtgever benoemd, waarop men reageerde met de vraag of ik er op een creatieve manier mee wilde openen. De dag stond immers in het teken van verwondering en door een gedicht over kunstonderwijs op de vrijeschool te maken, kon ik de opening meteen een inspirerend tintje geven. (Impliciet gaat daar de boodschap vanuit: ‘Kijk vooral naar hoe de vrijescholen het doen, want die hebben het wiel al uitgevonden.’)
Wegzakken
Vervolgens hou ik ervan veel te improviseren en in het moment zelf de humor te pakken. Soms zoek ik daarmee de randen op, zoals ik dat bij het afscheid van de voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens deed. Dat geeft net een draai aan een bijeenkomst. Het leidt ertoe dat er af en toe flink gelachen wordt en het relativeert. Door die onverwachte humor blijft er energie in de zaal. Energie die dreigt weg te zakken als de presentator zich precies aan de vooraf afgesproken praatjes blijft houden. Soms wordt ik hiertoe door de opdrachtgever zelfs aangemoedigd. Dan is er de opdracht vooral niet te netjes te blijven, omdat de geïnterviewde best aan de tand gevoeld mag worden. Prima, dan gaan we lekker kritisch interviewen en prikkelen!
Wollaars citeert
Bijna dagelijks kijk ik naar Nieuwsuur. Niet alleen omdat de onderwerpen er vaak interessant zijn, maar ook omdat ze goed gebracht worden. Nieuwsuur wordt in de regel gepresenteerd door Mariëlle Tweebeeke en Jeroen Wollaars. Mariëlle Tweebeeke is een uitstekende interviewer. Zij is heel goed in het minutieus uitpluizen van een ingewikkelde kwestie tot alles is verkend en je er als kijker alles van weet. Toch vind ik Jeroen Wollaars nét iets beter. Gewoon, omdat hij af en toe de uitzending opent met een citaat van een lied of gedicht (echt waar!), of omdat hij er tussendoor een grap uitfloept omdat ‘ie het niet kan laten. Hierdoor geeft hij het programma smoel. De spreker staat centraal, maar blijft de spreker: het is de presentator die van de verschillende onderdelen een verhaal maakt.