Als presentator droom ik van grote zalen. Het is een beetje als het uitverkopen van Carré als cabaretier. Dan voel je aan den lijve dat je iets belangwekkends staat te doen, dat je gearriveerd bent. Maar toen mijn neef mij om hulp vroeg, kwam ik erachter dat het daar niet per se over gaat.
Communiceren via foto’s
De familie van mijn vader is een creatieve familie. Zo ook mijn neef, David de Lange. Hij had zichzelf duizend dagen lang op zeer artistieke wijze gefotografeerd. (Hij is ook de maker van de foto’s op deze site.) Dit om zichzelf te dwingen in ontwikkeling te blijven. De foto’s waren in eerste instantie helemaal niet bedoeld om te publiceren. Nu had hij toch een aantal pareltjes opgehangen in een gallerie en een tachtigtal foto’s laten bundelen in een boek. Hij wilde beide afgelopen zondag lanceren. Maar ja, dan moet je praten. En daar is hij niet goed in. Hij communiceert via zijn foto’s, niet via het woord. Hij vroeg mij of ik hem kon helpen met het schrijven van een praatje. Ik had een betere oplossing.
Korte antwoorden
Want je kunt wel een toespraak schrijven, maar dan moet je die wel kunnen brengen. Tegelijkertijd is zijn werk zo intrigerend, dat ik er zelf ook wel meer over te weten wilde komen. Ik besloot hem aan te bieden hem tijdens de lancering te interviewen. Zoals gebruikelijk bij een klus als dagvoorzitter ging ik naar hem toe om het interview voor te bereiden. Zijn antwoorden waren echter niet helemaal wat ik hoopte. Ze waren of erg kort, of ze getuigden van een anti-climax. En dat terwijl je bij zoiets artistieks een heel verhaal verwacht. Na zo’n tien vragen gesteld te hebben, besloot ik er maar op te vertrouwen dat ik genoeg materiaal had om een leuk interview te kunnen maken. Toen wist ik nog niet wat de dag zelf zou brengen.
Presenteren uit de losse pols
Ik vond de klus toch wel spannend. De organisatie ging uit de losse pols (zou er überhaupt publiek zijn) en wat als er helemaal geen vaart in het interview zou komen. Waar ik wel blij mee was, is dat we besloten hadden dat ik ook de secretaris van de Stichting Kunst en Cultuur Nederland wat vragen zou stellen. Die stichting had hem geholpen met de publicatie van het boek en wilde ook een zegje doen. Daardoor kon ik de bijeenkomst als geheel naar mij toe trekken en een beetje sfeer neerzetten. Uiteindelijk was er toch nog een tiental mensen in het kleine pand. Iedereen bleek er zin in te hebben en mijn neef zat zowaar op de praatstoel. Hier en daar permitteerde ik mezelf een prikkelende vraag. We waren lekker aan het freewheelen, zonder dat de kwaliteit omlaag ging.
Klein en ongedwongen
De vraag is of die ongedwongenheid er ook was geweest als het een event met duizend man zou zijn. Soms lijkt het wel alsof de grootte van een event het belang ervan bepaalt. En hoe groter dat belang, hoe minder ruimte er lijkt te zijn om te improviseren. Je komt dan namelijk al gauw in een situatie terecht waarbij je ontzettend op je woorden moet passen. Daarnaast heb je veel minder contact met het publiek, je kijkt in een zwarte doos die af en toe lacht, maar mensen zie je niet. Bij zo’n kleine gelegenheid daarentegen heb je meer vrijheid om je gang te gaan. Het is meer het idee dat je even momentum creëert dan dat er heel veel gewicht aan hangt. Het is misschien niet wereldschokkend, zo’n boek- en tentoonstellinglancering, wel een lekker klusje op de luie zondagmiddag.