Lange tijd dacht ik dat presenteren een vak is dat alleen bekende Nederlanders uitvoeren. Ik ging op zoek naar ander werk, totdat ik het echte antwoord vond. En het mooiste? Het plezier in mijn vak wordt gezien.
Vandaag vroeg een journalist mij wat ik voor tip ik als alumnus zou geven aan huidige studenten. Een vraag die me ietwat uit evenwicht bracht, ik had er van tevoren niet bij stilgestaan dat deze logische vraag gesteld zou kunnen worden. Ik stamelde wat antwoorden tot ik bij de porté van het hele interview kwam: je moet niet werken omdat je moet werken, maar je moet vooral doen wat je altijd al leuk hebt gevonden om te doen. Ik kom er steeds meer achter dat mensen die de meeste plezier hebben in hun werk, hetgeen doen dat ze als kind al als hobby deden. Is ook niet zo gek, want als je iets moet doen waar je eigenlijk geen zin in hebt, hou je het niet lang vol.
In de woonkamer
Soms sta ik versteld van wat voor werk ik heb. Als klein kind stond ik in de woonkamer achter een speelgoedmicrofoon te praten voor een imaginair publiek. Daarna volgde de jeugdtheaterschool en trad ik op met eigen gedichten. Soms presenteerde ik een open podium, en vlak voor coronatijd heb ik een paar jaar een eigen cabaretgroepje gehad. Het podium heeft altijd bij me gehoord, ik moet erop staan, of ik nou wil of niet. Sterker nog: als ik er een tijdje niet op sta, mis ik het. Jarenlang vertelde ik Jan en alleman dat ik cabaretier zou worden. En nog vind ik het laten lachen van een zaal mensen het allerleukste dat er is. Tot ik realiseerde dat de improvisatie en de al deels ingevulde rol van presentator mij het beste past.
Overtuigingen
Maar ja, dat presenteren is alleen maar weggelegd voor bekende Nederlanders. In alle kramp vond ik dat ik moest zoeken naar een fulltime baan. Zo werkt iedereen immers en anders kan je jezelf niet onderhouden. Dat waren mijn overtuigingen, totdat mijn tante mij meenam naar een workshop van Kamran Ullah. Hij bleek dagvoorzitter te zijn. Er ging een wereld voor mij open. Het kan dus wél, leven van presenteren! Via voor mij bekende organisaties probeerde ik aan mijn eerste klussen te komen. Zo mocht ik als aanstormende dagvoorzitter mede het Denk Anders Debat presenteren, vlak voordat corona om de hoek kwam kijken. Dit debat was onder andere georganiseerd door Ieder(in), een organisatie met fijne mensen. Voor het eerst van mijn leven kreeg ik geen schamele vergoeding voor mijn presenteren, maar mocht ik een heuse factuur schrijven!
Rapportcijfer: 8
Eerder dit jaar vroeg Ieder(in) mij wederom, deze keer om de eerste Jan Troost-lezing te begeleiden. Een hele eer, maar ook een spannende klus. Want hoewel ik veel mensen in de zaal al kende uit mijn eigen netwerk, kunnen mensen met een handicap erg kritisch zijn. Ik liet in het evaluatieformulier een vraag over mijn presenteren opnemen. Uit de reacties op die vraag werd ik bevestigd in mijn plezier voor het vak. Ik kreeg een mooie 8 als rapportcijfer en mensen zagen dat het dagvoorzitterschap me als gegoten zit: “Prettig persoon als dagvoorzitter, geïnformeerd, kordaat maar met een kwinkslag en behendig met het omzetten van lange vragen/statements in een concrete vraag voor de sprekers”, zei een van de reageerders. Het moge duidelijk zijn: als je doet wat je leuk vindt, kan niemand daaromheen.