Anders dan in bijvoorbeeld Zuid-Europese landen, bestaat er in Nederland niet de vanzelfsprekendheid om hulp te geven aan mensen met een handicap. Daardoor voel ik mij in het buitenland op sommige momenten meer thuis dan in mijn eigen kikkerlandje. In Frankrijk at ik choucroute en dat ging prima.
Een paar dagen geleden verscheen er een opinie-artikel van mij in de Volkskrant. Daarin stel ik dat mensen met een handicap anders dan andere minderheidsgroepen vaak niet eens kúnnen protesteren als ze daar behoefte toe voelen. Want hoe kom je op de plek waar je van je wil laten horen? En als die gelegenheid een bijeenkomst in een gebouw is, zijn die bijeenkomst en dat gebouw zélf ook toegankelijk? Heb je als persoon met een handicap de energie om überhaupt de deur uit te komen? Mensen met een handicap hebben de hulp van anderen nodig om net zo te kunnen leven als ieder ander. En daar gaat het in Nederland mis. Anders dan in bijvoorbeeld Zuid-Europese landen is er in Nederland niet de vanzelfsprekendheid dat mensen met een handicap meedoen aan het maatschappelijk leven en daarbij soms wat flexibiliteit van de omgeving vragen.
Vlees snijden
Ik weet dat uit eigen ervaring. Door mijn handicap heb ik soms moeite om mijn vlees te snijden. De laatste jaren durf ik daar in een restaurant steeds beter hulp bij te vragen. Ik vind namelijk dat ik daar niet mijn tafelgenoot mee kan belasten, diens eten koelt dan ook af. Zeker als ik in mijn eentje uiteten ga, vraag ik aan het personeel of het gesneden kan worden geserveerd. In Nederland doet men daar vaak moeilijk over. Soms doet men het na wat aarzelen toch, maar het is me ook overkomen dat men doodleuk zegt dat men dat niet doet. Kennelijk is de klant in Nederland geen koning meer, je zoekt het maar uit met je vlees. In mijn geliefde Frankrijk heb ik heel andere ervaringen.
Twee rondes
Anderhalf jaar geleden was ik een ruime week op vakantie in de Elzas. Ik moest daar natuurlijk de regionale gerechten proeven – ik ben een cultuurmens en eten is een uiting van cultuur. De choucroute wordt geserveerd met maar liefst vijf soorten vlees. Kan het gesneden worden? Ja hoor, geen probleem. Het was zelfs zo dat toen ik een paar dagen later op het terras een stoofpot bestelde en de ober vroeg om het eten van de pot op mijn bord te scheppen, hij erop stond dat niet allemaal in één keer te doen, maar in twee etappes. Ik moest maar een seintje geven als ik klaar was voor de tweede ronde. En ook wanneer ik in een musea in Frankrijk vraag of ik de rij kan overslaan, ontstaat er nooit een discussie. Iemand geeft aan hulp nodig te hebben, dan geef je die. Punt uit.
Discrete vanzelfsprekendheid
Ik denk dat we hier de kern te pakken hebben van het onderscheid tussen het medische en het sociale model. Als je in Nederland hulp nodig hebt, is dat jouw probleem. Als je in Frankrijk vraagt om hulp, voelt men de plicht om die hulp te geven. Het is de discrete vanzelfsprekendheid waardoor ik me als persoon met een handicap welkom voel. Ik voel me ineen tien kilo lichter omdat ik niet de strijd hoef aan te gaan en mijn beperktere energie aan andere dingen kan besteden. En het mooiste: er wordt nooit de nadruk gelegd op mijn handicap, maar op de hulp die ik nodig heb. Vraag dus de volgende keer als iemand je om hulp vraagt niet waarom diegene dat vraagt, maar hoe je diegene kan helpen. Vraag me niet of ik de trap op kan, maar vraag: zullen we met de trap of de lift gaan? De ene keer wil ik met de trap, de andere keer met de lift.
(Foto: Set Vexy)