Mensen vragen de laatste tijd aan mij hoe je dagvoorzitter wordt. Tja, dat is mij ook een beetje overkomen, zoals ik eerder al schreef. En hoewel ik ook nog wel het een en ander bij kan leren, weet ik inmiddels wel wat basisingrediënten zijn die je als dagvoorzitter moet bezitten. Een aantal daarvan zijn te leren, sommige moet je van nature al hebben. Een blog over journalisten, podiumtijgers en gewassen haren.
1. Podiumervaring
Wat een dagvoorzitter sowieso moet hebben is dat diegene er niet voor terugdeinst op verschillende podia te staan. En of dat dan een vergadering van tien mensen is of een zaal van duizend man, een moderator moet er niet te zenuwachtig van worden. Zelf heb ik als leerling van de jeugdtheaterschool en later als dichter, presentator en cabaretier geoefend met de meest uiteenlopende situaties. Zo heb ik een gedicht aan twee mensen op de Zaanse Schans voorgedragen, maar ook voor duizenden man publiek én een live-uitzending op RTV Drenthe tijdens de Dodenherdenking op Kamp Westerbork. Zo heb ik geleerd mijn optreden aan te passen aan de omgeving, het publiek en de soort gelegenheid. Die flexibiliteit moet je als dagvoorzitter kunnen hebben. Vaak weet je pas bij aankomst op de locatie écht wat je die dag te doen staat.
2. Journalistieke kwaliteiten
Vervolgens is het belangrijk dat een dagvoorzitter journalistieke kwaliteiten bevat. Niet zelden wordt je gevraagd een panelgesprek te leiden en dan moet je de panelleden kunnen interviewen. Dat moeten wel interessante vragen zijn, toegesneden op het publiek, en het gesprek moet ergens toe leiden. Maar ook als er geen sprake is van een interview, moet je tóch de journalist kunnen uithangen. Het is namelijk leuk als je de dag kan ‘verslaan’. Wanneer je aan het begin van de dag kunt vertellen wat het doel van de dag is, je vervolgens moeiteloos de ene spreker aan de ander kan praten en aan het einde van de dag de boel nog eens op creatieve wijze kan samenvatten, ontstaat er een samenhangend geheel en is het voor het publiek logisch waar het naar kijkt gedurende de dag.
3. Snelle leerling
Je moet als dagvoorzitter je snel nieuwe materie eigen kunnen maken. Een bijeenkomst waarin allerlei partijen een stadsakkoord over toegankelijkheid tekenen, een informatie-avond voor sporters met een beperking met een nieuwe sportaanbieder, een gesprek met de minister van OCW over inclusief onderwijs: het heeft dan wel hetzelfde thema (inclusie), maar elke keer is er weer nieuwe informatie die ik tot me moet nemen om te begrijpen wat er van mij gevraagd wordt. Wat daar ook bij komt kijken: telkens heb je met andere mensen te maken. De een is een goede spreker, de ander heeft nog nooit op een podium gestaan. De een is breedsprakig, de ander is telkens binnen tien seconden uitgepraat. Allemaal factoren waar je als dagvoorzitter mee om moet kunnen gaan. Want als het misgaat, is alleen de dagvoorzitter verantwoordelijk.
4. Fris en fruitig
Last but not least: de dagvoorzitter moet altijd overkomen alsof ‘ie er zin in heeft. Als de dagvoorzitter er al als een ongeïnspireerde zoutzak staat, hoe moet het publiek dan de energie krijgen om de dag op een fijne manier door te komen?! Dat betekent: gewassen haren, schone kleding, goedgemutst én met gevoel voor humor. Tuurlijk, je hebt verschillende soorten dagvoorzitters: zij die bekend staan als de scherpe interviewers (Wilfred Genee, bijvoorbeeld), of de cabaretier die je als dagvoorzitter eerder inhuurt voor een kekke prijsuitreiking. Maar allebei hebben ze hetzelfde doel: het publiek een fijne bijeenkomst bezorgen. Het mag altijd schuren, soms is dat zelfs een voorwaarde om een inspirerend symposium te krijgen, maar uiteindelijk is het de taak van de presentator om er een sympathieke bijeenkomst van te maken. En dat doet ‘ie vooral door zijn leukste zelf te zijn.