Men ziet humor en ernst vaak als twee totaal verschillende dingen. Zonde, want daardoor worden de meeste bijeenkomsten doodsaai. Door als presentator serieus te blijven én alles met een korrel zout te nemen, zorg je voor meer impact bij het publiek.
Kern van waarheid
Een van mijn credo’s is: elke grap heeft een kern van waarheid. Al kan je in je humor nog zo onbenullig zijn, het feit dat je juist op die ene grap komt en niet op een andere, moet toch iets aangeven. Humor en ernst liggen dus dichtbij elkaar en je kunt die makkelijk combineren in dezelfde rol. Dat laatste merkte ik ook weer tijdens een recente klus als presentator. Ik werd gevraagd een middag over cultuuronderwijs in het speciaal onderwijs in Noord-Holland te begeleiden. Mijn rol begon daarbij serieus. Ik interviewde onderwijspsycholoog Dirk Monsma over zijn boek ‘Fluisterzacht en haarzuiver’, waarvoor hij op verschillende scholen in het speciaal onderwijs had gezien wat kunst met de leerlingen deed. Maar later in de middag was mijn rol veel informeler.
Flink opschudden
Na een paar deelworkshops en korte presentaties was het tijd om het concept ‘samenwerking’ handen en voeten te geven. Aanwezig waren namelijk zowel scholen als cultuuraanbieders en zij konden gezamenlijk een plan indienen voor subsidie. Dit om het aanbod aan cultuur op de scholen te verhogen. Dat concept van samenwerking kun je heel zakelijk aanvliegen, maar dat inspireert niet. Het idee van zo’n bijeenkomst is nou juist dat je iets doet wat je niet dagelijks meemaakt, waar je weer energie van krijgt. Tegelijkertijd was het de bedoeling dat de verschillende soorten deelnemers met elkaar in contact zouden komen. En dus had de organisatie bedacht dat Jaap Velserbroek een centrale workshop zou komen geven. Met een kofferbak vol wilgentakken, tie-rips en gereedschap kwam hij aan om de boel eens flink op te schudden.
Drie gezichten
In kleinere groepjes moesten de aanwezigen met het materiaal in korte tijd een bouwwerk maken dat de samenwerking symboliseert. Jaap was het enige jurylid en ik zou hem na afloop bevragen over de resultaten. Zo’n opdracht kan kinderachtig aandoen, want wat heeft het voor zin om met wilgentakken en tie-rips aan de slag te gaan. Daarom moet je ‘m op een serieuze manier inleiden wil je de zaal zover krijgen dat die de opdracht uitvoert. Dat doe je door aan het publiek op impliciete wijze mede te delen dat de opdracht iets kolderieks heeft en tegelijkertijd tóch de moeite waard is om te doen. Dit resulteert in een inleiding en een evaluatie die op het eerste gezicht bloedserieus is, op het tweede gezicht een grote grap is, om op het derde gezicht weer bloedserieus te zijn.
Verhoogde enthousiasme
De vragen in de evaluatie waren op het eerste gezicht welgemeend. Ik vroeg Jaap wat hij van een kunstwerk vond, wat voor samenwerking hij daarin zag en waar we überhaupt naar stonden te kijken. De deelnemers vroeg ik naar hun ideeën achter het kunstwerk en hoe de samenwerking in werkelijkheid verliep. Op het tweede gezicht sloeg het nergens op. We stonden te praten over inderhaast in elkaar verstrengelde takken, bijeengehouden door tie-rips. Toch waren de theorieën over samenwerking bij het ene groepje nog scherper dan bij het andere. Het feit dat er veel humor in school, verhoogde het enthousiasme bij de deelnemers. Iedereen wilde meedoen aan het zorgvuldig opgebouwde toneelstukje. Zo kregen we iedereen mee en hadden we aan het einde van de workshop toch het concept ‘samenwerking’ onderzocht.