Spe­len in mijn hoofd

10 nov 2025

Volgens een onderzoek in opdracht van Het Gehandicapte Kind komt een op de drie kinderen met een handicap niet in een speeltuin. Het deed mij denken aan mijn eigen kindertijd. Het gelukkigst was ik als ik mijn eigen speeltuin kon verzinnen.

 

De speeltuin, ik heb er wisselende herinneringen aan. Met enige regelmaat was ik in de speeltuin te vinden, schuin tegenover ons huis. Ik deed ook mee, samen met mijn zusje. Schommelen vond ik heerlijk, het treinstel fascinerend. Maar vaak was ik de toeschouwer. Het klimtoestel vond ik eng, en als men daar in klom, keek ik toe, hopend dat we snel iets anders zouden gaan doen. Andere kinderen vonden het kennelijk leuk veel te hard te gaan op de wipwap, waardoor ik de controle verloor. (Tafel)voetbal ging te snel voor mij. Ik hield de stand bij of was de keeper. Buren betrokken mij er wel bij, maar toch was ik getuigen, en geen onderdeel van het echte spel. Ik voelde me op dat soort momenten mistroostig, geconfronteerd met wat ik niet kan.

 

Mijn eigen spel

Veel liever creëerde ik mijn eigen spel. Samen met anderen, maar niet in de speeltuin. Zo had ik met diverse buren verschillende, fantasierijke spelletjes. De buren direct links van ons hadden  zwaarden. Daarmee hielden we zwaardgevechten, wat gepaard ging met spannende kat- en muisspelletjes in de stegen. Met andere buren deden mijn zusje en ik ongeveer hetzelfde, maar dan met walkie-talkies. Je hoefde hiervoor niet snel te zijn, wie slim was, wist de ander te verrassen. Dan voelde ik niet alleen spanning, maar ook extase. Maar het beste was ik in rollenspellen. Hoe vaak we niet zondagochtend op de bank zaten te wachten tot het 10:00 uur was. Dan mochten we bij het buurmeisje aan het einde van de straat komen. Op haar kamer speelden we vader en moedertje.

 

Nieuwslezer

Hier was ik niet de getuige, ik was de leider, de regisseur die bepaalde wie wanneer wat zou zeggen of doen. Op haar kamer leek de tijd stil te staan, en de drukke speeltuin ver weg. Het meest in mijn element was ik echter thuis, achter de microfoon of aan tafel. Ik kan me niet anders herinneren dan dat ik al heel jong deed of ik voor een grote zaal optrad. En anders was ik de nieuwslezer die voor een denkbeeldige camera het nieuws las – uiteraard met lukraak volgekrabbelde blaadjes, er moest wat omgeslagen worden. Spelen met dictie, tempo, intonatie: als dagvoorzitter doe ik dat nog steeds. Wanneer ik volledig kan lezen en schrijven met een zaal, is het kind in mij het gelukkigst. Optreden heb ik altijd al gewild.

 

Toonbank

Traditioneel is de speeltuin vooral de plek voor fysiek ingestelde kinderen; het gaat er vooral om bewegen. Heel belangrijk, zeker in dit digitale tijdperk, maar niet inclusief. Want als je fysiek juist je zwakkere kant is, wil je daar liever niet mee geconfronteerd worden. Een goeie speeltuin biedt daarom ook genoeg aanleiding tot fantasie. Ik begrijp nu pas wat me vroeger alleen opviel: de tegels van de boomvrije speeltuin boden die te weinig. Een paar bomen kunnen namelijk ineens een poort tot een andere wereld worden, een verhoging een toonbank (“Wat mag het zijn?”). Met voldoende beschutte plekken kunnen ook de meer introverte kinderen in de speeltuin terecht. Je zou denken dat ze er maar wat zitten, maar in hun hoofd ontdekken ze de wereld.

meer berichten

New York Ci­ty: van­zelf­spre­kend toe­gan­ke­lijk

New York Ci­ty: van­zelf­spre­kend toe­gan­ke­lijk

In Nederland heb je als persoon met een handicap nog te vaak het nakijken. Niet in New York City, waar het vanzelfsprekend lijkt om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen. Totdat je een winkel in wil. Afgelopen week was ik met mijn tante en oma in New York City....

Held of slacht­of­fer

Held of slacht­of­fer

In de media worden mensen met een handicap stelselmatig gereduceerd tot held of slachtoffer. Terwijl: mensen met een handicap zijn veel meer dan dat. Laatst kreeg ik een compliment voor een strijd die ik nooit heb hoeven leveren.   Moeilijke bijsmaak "Wat deed je...

Ga naar de inhoud