Doordat je als interviewer een neutrale positie inneemt, kun je vaak meer informatie van de geïnterviewde krijgen dan je in een normaal gesprek zou verwachten. Daar zijn twee ingrediënten voor nodig: net doen alsof je van een andere planeet komt en een goede dosis moed. Een hypothetisch gesprek met een voetbalhooligan.
Als interviewer moet je écht willen weten hoe je geïnterviewde denkt. Daarvoor moet je net doen alsof je de ander totaal niet begrijpt. Het punt is namelijk dat als je de ander wel denkt te begrijpen, je zelf al de antwoorden gaat zitten invullen. Dan stel je de vragen niet meer die tot een heel ander antwoord kunnen leiden. Stel dat je een voetbalhooligan interviewt. Dan zou je je een heel beeld kunnen vormen van een vader die thuis ook het hele huis kort en klein slaat. Maar wat nou als die man thuis volledig onder de plak zit bij zijn vrouw, en het uitje op de zondagmiddag het enige moment is waarop hij zich kan laten gaan. Daar kom je alleen maar achter door domweg de vraag te stellen waarom hij zo gewelddadig is in het stadion.
Eén gat
Dan zal die man natuurlijk niet meteen zijn hart op tafel leggen. Het is een grote man met een klein hartje (vul ik nu maar even in). Hij zal antwoorden dat iedereen dat doet. Maar wij interviewers zijn niet voor een gat te vangen en vragen dus waarom hij meedoet. Stel nu dat die man zegt dat hij niet weet waarom hij meedoet. Dat is een laf antwoord en dus is het tijd om zwaarder geschut in te zetten. We werpen tegen dat hij niet mee hoeft te doen. Dan zou onze hooligan kunnen antwoorden dat hij het ook wel lekker vind. Dit is het punt waarop bij ons de alarmbellen afgaan. Want het is raar dat je het plegen van geweld lekker vindt. Dan ben je of gek, óf er ligt een diepere reden achter.
Spannend moment
Op dit moment kan het interview spannend worden. Want als er daadwerkelijk een diepere reden achter ligt, dan zal de geïnterviewde dat misschien niet willen prijsgeven. Ik heb in dit hypothetische geval al laten zien dat dat het geval is. We hebben te maken met een stoere man met een klein hartje. Die zal niet zo gauw willen toegeven dat hij thuis onder de plak zit. Dan is zijn imago als stoere man immers in duigen. Veel mensen zullen op dit punt niet doorvragen. Ze zijn bang dat ze de ander pijn doen of dat ze zelf aangevallen worden. En wij interviewers voelen hier de boel ook trekken. Maar wij hebben een taak: wij willen weten waarom die man in godsnaam dat plegen van geweld leuk vindt.
Beet
In plaats van die diepere reden zelf maar weer in te vullen, vragen we dus op de man af waarom hij dat zo leuk vindt. Hij zal zijn hart nog niet op tafel leggen en iets zeggen in de trant van dat het oplucht. Wij interviewers voelen dat dat nog niet het hele antwoord is, anders zouden we geen spanning voelen. We vragen dus door: wat is er dan wat opgelucht moet worden? Nu zal onze hooligan er niet meer onderuit kunnen. Hij moet vertellen dat er een link met thuis is. Wij interviewers hebben beet. Het enige wat we hoeven te vragen is wat er dan thuis tot zoveel spanning leidt. In een gesprek van, zeg, tien minuten maken we van een hooligan een grote man met een klein hartje.