Ik ben niet ge­han­di­capt

25 jan 2022

Als je een lichte handicap hebt, val je altijd precies tussen de wal en het schip. Je bent net niet gehandicapt genoeg om je in de ‘wereld van mensen met een handicap’ thuis te voelen, maar de ‘wereld van mensen zonder een handicap’ is dan weer vrij hoog gegrepen. Probeer maar eens een wijnglas met sinaasappelsap te dragen in een theater als je handen trillen, bijvoorbeeld. Ik heb altijd bij de wereld van mensen zonder een handicap willen horen. Wat daarbij hoort, is dat ik niet gehandicapt ben.

 

Uit den boze

Maar eerst even dit. Dat ik zo normaal mogelijk mee wil doen, komt ook door mijn opvoeding. Ik werd altijd gestimuleerd zo veel mogelijk zelf te doen. Hier en daar werd ik natuurlijk geholpen, maar pamperen was uit den boze. Daar ben ik blij om, het heeft mij daardoor zelfstandig gemaakt in deze wereld. Het vele struikelen en de open knieën die daarop volgden, waren elke keer weer verschrikkelijk. Maar door telkens weer op te staan, kan ik nu gewoon lopen (en heb ik een vrij hoge pijngrens). Tegelijkertijd was ik altijd meer dan mijn handicap: ik had talenten en die werden gezien. Ik wilde ook niet geïdentificeerd worden met mijn handicap. Sterker nog: in mijn dromen heb ik zelfs geen handicap.

 

‘Oh ja, by the way’

Ik ben niet mijn handicap. Ik ben Thijs – en ik heb toevallig een handicap. Deze gedachte uit zich ook in mijn taalvoorkeur. Ik word er altijd een beetje mistroostig van als mensen met een beperking ‘gehandicapten’ worden genoemd. ‘Gehandicapt’ en ‘gehandicapte’ zijn namelijk woorden die gekoppeld zijn met het werkwoord ‘zijn’. ‘Hij is gehandicapt’ is dan nog beter dan zoiets als “Kijk, een gehandicapte.” Dan is er immers nog een individu buiten het woord ‘gehandicapt’. Door iemand ‘gehandicapt’ te noemen, reduceer je diegene tot diens handicap. Diegene ís dat immers, basta. Wanneer je zegt dat iemand een handicap hééft, geef je al aan dat diegene niet alleen maar diens handicap is. De handicap is een eigenschap (net zoals rood haar of bruine ogen), maar het is verre van het volledige verhaal. Het is een gegeven waar je niet omheen kunt, maar het ligt niet op de voorgrond: “Oh ja, by the way, hij heeft wel een handicap.” We hebben het in deze zin niet meer om ‘gehandicapten’ maar ‘mensen met een handicap.’ Mind you: eerst en vooral mensen, en dan pas een handicap. Als we zo kijken naar mensen met een handicap, doen ze volwaardig mee.

 

‘Handicap’ versus ‘beperking’

Een tijdlang vond ik het woord ‘handicap’ eigenlijk ook te zwaar. Te medisch of zo, te veel lijkend op ‘gehandicapt’. Ik vertelde liever dat ik een ‘beperking’ heb (heb, snap ‘ie?). Klonk toch net iets vriendelijker, vond ik. Er zat verder niet echt een theorie achter. Tot ik bij Wij Staan Op! het verschil tussen de termen meekreeg. Een beperking heb je als persoon zelf. Dat is in mijn geval de hersenbeschadiging die mijn lichamelijk functioneren bemoeilijkt. Een handicap krijg je pas in relatie tot de omgeving. Als een restaurant geen rietjes heeft, heb ik een handicap. Heeft dat restaurant dat wel, dan heb ik op dat punt geen handicap meer. Sindsdien gebruik ik weer vaker het woord ‘handicap’. In de praktijk wissel ik de woorden ‘handicap’ en ‘beperking’ af, hoewel het dus geen synoniemen zijn. ‘Beperking’ is hierbij de jongen die vooral op zijn talenten beoordeeld wil worden, ‘handicap’ de man die zijn handelsmerk heeft gemaakt van het vertellen waarom hij niet gehandicapt is.

meer berichten

Han­di­cap in het D&I-ge­sprek

Han­di­cap in het D&I-ge­sprek

Er zijn regelmatig bijeenkomsten, beleidsnota’s en initiatieven die gaan over diversiteit en inclusie. Vaak genoemde groepen zijn mensen van kleur of mensen uit de LHBTIQ+-gemeenschap. Mensen met een handicap worden meestal overgeslagen. De vraag is: waarom? Laat ik...

Ga naar de inhoud