Het VN-verdrag Handicap schrijft een samenleving voor waarin mensen met een handicap een leven kunnen leiden gelijkwaardig aan mensen zonder een handicap. Maar hoe ziet dat er concreet uit? Aflevering 3: Jessica kreeg jarenlang geen aangepaste keuken vergoed.
VN-verdrag Handicap artikel 28 lid 1: “De Staten die Partij zijn erkennen het recht van personen met een handicap op een behoorlijke levensstandaard voor henzelf en voor hun gezinnen, met inbegrip van voldoende voeding, kleding en huisvesting en op de voortdurende verbetering van hun levensomstandigheden, en nemen passende maatregelen om de verwezenlijking van dit recht zonder discriminatie op grond van handicap te beschermen en te bevorderen.”
Jessica Poel (52) is een ‘happy single’ en moeder van twee twintigers. Haar twee katers maken haar thuiskomst altijd een warm welkom. Ondanks dat ze volledig afgekeurd is, is ze druk bezig om haar eigen gemeente inclusiever te maken. Daarbij maakt ze gebruik van haar achtergrond als juridisch secretaresse. Ze spreekt de gemeenteraad toe, ze gaat op de koffie bij de wethouder en ze overweegt plaats te nemen in een gemeentelijk adviesorgaan. Ze spreekt met scherpte, maar ze heeft ook humor. Totdat ze het over haar eigen ervaring met de wmo heeft, dan springen de tranen haar in de ogen.
Wat is het probleem?
“Ik heb de hypermobiliteitsvariant van het syndroom van Ehlers-Danlos, naast allerlei andere ongemakken. Daardoor zit ik in een rolstoel, waardoor ik een hoog-laagkeuken nodig heb. Ik heb een aanvraag ingediend bij de wmo, waarna ik bezoek kreeg van twee ambtenaren. Zij zagen mij lopen, dus besloten ze dat ik geen aangepaste keuken nodig had. Ik tekende bezwaar aan, waarna een arts telefonisch contact opnam. Die oordeelde dat ik veel van de handelingen vanwege mijn beperkingen niet mag doen, maar ik had nog steeds geen toezegging voor een aangepaste keuken. Ik nam een advocaat in de arm. We deden opnieuw een aanvraag, wat weer op een bezwaar uitdraaide. Deze keer werd ik doorverwezen naar een onafhankelijke bezwaarschriftencommissie. Zij oordeelden dat ik recht had op een bezoek van een arts. Zo geschiedde en die arts stelde vast dat ik een hoog-laagkeuken moest hebben, óf dat de gemeente een andere, passendere woning moest bieden. Een aannemer en keukenspecialist kwamen op verbouwingskosten van €30.000,-. De gemeente wilde me daarop laten verhuizen, maar het alternatief moest ook verbouwd worden, en het was te ver van mijn mantelzorgers vandaan. Ondertussen spaarde ik energie door voorgesneden groente te kopen en voor meerdere dagen te koken, om zo min mogelijk te hoeven staan. Het was óf koken óf douchen.”
Hoe heb je het opgelost?
“Ik kreeg het gevoel dat ik er als mens niet toe deed. Het gedoe slurpte me leeg, ik kreeg er fysiek last van, het was de hel. Ik besloot de gemeente voor de rechter te dagen en op sociale media alles te delen over de zaak en de emoties die ik erbij kreeg. Mijn verhaal kwam terecht bij Hart van Nederland, Kassa en de nationale ombudsman, en ik won de zaak. De gemeente accepteerde alleen niet dat er deugdelijk onderzoek gedaan moest worden, en ging in beroep. Vanaf de eerste aanvraag in oktober 2019 waren we inmiddels drie jaar verder. Een hoger beroep zou nog weer anderhalf jaar duren, en dat zou mijn lijf niet trekken. Uiteindelijk is het hoger beroep vanwege mijn gezondheid naar voren gehaald en heb ik bij de centrale raad geschikt. Ik heb €20,000,- gekregen, en ik heb €6000,- moeten bijleggen. Heel veel kreeg ik gratis of tegen inkoopsprijs vanwege alle aandacht die ik had gehad. In januari 2023 was de keuken verbouwd.”
Wat is de ideale situatie?
“De gemeente had meteen een arts en een ergotherapeut moeten laten komen. Het advies daaruit had ter hand moeten worden genomen en de keuken aangepast. Het had fantastisch geweest als er wel een geschikte woning was gevonden binnen korte afstand van mijn mantelzorgers, en niet zeven kilometer verderop. Ik heb hier echt een trauma aan overgehouden, en dat was niet zo geweest als ik was behandeld zoals het hoort.”
Juridische reflectie
Jurist VN-verdrag Handicap Jiska Ogier: “Het gaat hier eigenlijk op veel verschillende manieren mis: afwijzing, juridische procedures en na een onafhankelijk advies wéér een dure juridische procedure. De gemeente wijst een aanpassing af op basis van één observatie, zonder helder te hebben hoe verschillend de dagen van Jessica zijn. Vervolgens kom je in lang juridisch getouwtrek terecht waarbij Jessica als burger natuurlijk ook een ongunstiger positie heeft dan de gemeente. Zij moet zelf op zoek naar bijstand van een advocaat en daar moet je vaak ook weer voor verzekerd zijn.
Het VN-comité heeft in zijn Concluding Observations veel aandacht gehad voor burgers die hun recht willen halen. Dat het Jessica (deels) gelukt is, is natuurlijk mooi, maar eigenlijk moet dit aan de voorkant gewoon beter geregeld zijn; niet iedereen is zo mondig als zij. Die juridische procedures zijn ook voor de gemeente hartstikke duur. Ambtenaren kunnen onmogelijk kennis van zaken hebben over élke handicap, daarom zouden gemeenten er goed aan doen direct onafhankelijk advies in te winnen. Daarbij moet ook oog zijn voor de verschillen binnen een handicap; goede en slechte dagen kunnen een wereld van verschil zijn, en ook op slechte dagen heeft iedereen het recht om zo zelfstandig mogelijk te leven.”